JACQUELINE DE GRAAF
Biografische schets
Jacqueline van Waalwijk van Doorn-de Graaf is geboren op 26 december 1923 te Malang in Indonesië, indertijd nog Nederlands-Indië, en bracht daar haar eerste levensjaren door. Zij overleed op 14 juni 2017 te Eindhoven.
Toen zij 10 was is het gezin, haar ouders en oudere broer Mario, terug naar Nederland verhuisd; haar oudere oudere zus Johanna bleef in achter in de kololonie, haar jongste zusje Adriana Richtje was toen reeds op 1,5 jarige leeftijd aan hersenvliesontsteking overleden. Na een driejarige HBS opleiding heeft zij, tijdens de Tweede Wereldoorlog, de middelbare opleiding NS (fraaie handwerken en kunstnaaldwerk) gevolgd aan de Industrieschool “Voor de Vrouwelijke Jeugd” in Amsterdam. Hier werd de basis gelegd voor de technieken die ze toepaste bij het maken van de wandkleden. In het laatste jaar van de bezetting had zij een baantje als koerierster voor de Binnenlandse Strijdkrachten.
Na haar opleiding heeft ze een korte tijd lesgegeven in handwerken. Door problemen met haar stem is zij, op last van de keelarts, hiermee moeten stoppen.
In 1948 is ze getrouwd. Naast het opvoeden van de kinderen was haar naaldkunstwerk een verrijking van haar leven. Als kunstenares heeft ze tijdens en na haar huwelijk altijd haar meisjesnaam gebruikt. In de jaren zeventig heeft ze haar opleiding nog aangevuld met een NTI-cursus reclame-tekenen.
Technieken en materialen
Jacqueline maakte voor haar kunstwerken gebruik van veel verschillende soorten materialen die ze al dan niet van tevoren bewerkte. Die materialen waren bijvoorbeeld zijde, wol, garens, tule, nylonvezels, stoffen en draden uit stoffen. Het bewerken kon bestaan uit het splitsen van garens, zodat er langzaam dunner materiaal ontstond. Dit, in combinatie met verven gebruikte zij om perspectivische effecten te realiseren.
Het appliqueren van stukjes stof, kralen en zelfs halfedelsteen speelde een belangrijke rol. Ook het materiaal voor de ondergrond verschilde per keer; de enige vereiste was dat het materiaal dik genoeg was om er stoffen op te appliqueren. Wanneer dat niet zo was, zoals bijvoorbeeld bij zijde, dan werd er een andere stof achter genaaid. De vorm, structuur en kleur van het materiaal droegen bij aan de inspiratie voor het kunstwerk. Steeds speelde weer de uitdaging: “Hoe kan ik mijn verwondering over een beeld of idee uitdrukken in mijn technieken”, een belangrijke rol tijdens de totstandkoming van haar kunstwerken.
Inspiratie en thema’s
Het ontstaan van het leven sprak haar erg aan. Zij werkte dit uit in verschillende wandkleden, als: “Wording” en “Embryo”. Het onderwerp van haar eerste grote wandkleed is daar ook aan verwant, “De Schepper”. Dit is een werk gebaseerd op een schilderijtje van de Engelse dichter, tekenaar, schilder en graveur William Blake (1757-1827) en was bedoeld voor het kantoor van de firma Pascoliet, waar indertijd haar echtgenoot mededirecteur was.
Het begin van de aarde vormt ook het thema in “Elementen”, waarin ze de vier “bouwstenen van het leven” lucht, aarde, water en vuur verwerkte.
De natuur zelf vormt in al haar verscheidenheid het grootste thema en komt in alle werken terug. Op sublieme wijze gaf ze gestalte aan de seizoenen in “Lente”, “Zomer”, “Herfst” en “Winter”, waarvoor ze uitgebreid kleuronderzoek gedaan heeft in de natuur. Uit de “Morgenstimmung” spreekt het tere kleurenpalet van de dageraad, uit “Sneeuw” de maagdelijkheid van het winterwitte landschap.
Dieren bracht ze tot leven op het doek, in “Vissen” en “Balts”, maar ook bijvoorbeeld in het “Zwanenmeer” waar lieflijke balletdanseresjes langzaam veranderen in statige zwanen; je kunt Tsjajkovski bijna zelf horen spelen. Muziek speelde ook een rol in het wandkleed “Sprookje”, waar een fluitspeler twee vlinders in de vorm van elfjes laat dansen op de golven van zijn muziek. Jacqueline had bij dit wandkleed het gevoel dat het nog niet af was, dat het nog geen echte samenhang vertoonde. Totdat ze op een verstrooid ogenblik een potje kraaltjes omstootte, waarbij de kraaltjes over het wandkleed rolden. Dat had precies het ontbrekende effect: er ontstond één geheel. Ze heeft toen één voor één de kraaltjes vastgenaaid. Hetzelfde geldt overigens voor het wandkleed “Herfst”, daar creëerde ze de eenheid door spinrag aan te brengen in de boom.
In de “Tuinman”, haar eerste wandkleed, schiep ze haar eerste sprookje, en de “Trol” spreekt ook zeer tot de verbeelding. Allerlei wonderlijke verhalen borrelen op uit het water dat de trol bewaakt. Een prachtig staaltje natuurschoon laat ze zien in “Bosven” en “Bomenspiegel”.
Een ander aspect van de natuur en van haar techniek is licht. Ze speelde met licht en donker en met alle kleuren van de regenboog in “Licht”, “Brekend licht” en “Lichtspel”. Dit laatste is een symbolisch uitbeelden van haar manier van werken, een soort zelfportret; spelen met de lichteigenschappen van haar materialen.
De manier waarop Jacqueline uiting gaf aan sterk beleefde emoties uit haar leven in haar kunst is onovertroffen, zoals in “Droommeermin” en “Eenzaamheid”. Ook de Tweede Wereldoorlog heeft veel indruk op haar gemaakt. De verwerking daarvan heeft uiteindelijk geresulteerd in een speciaal wandkleed “De Weg Terug”, dat zij geschonken heeft aan het Bevrijdingsmuseum te Groesbeek. De Jodensterren die de personen op het wandkleed dragen, heeft ze gemaakt uit stof van echte Jodensterren. Zij beeldt haar wens uit dat alle volkeren zich afkeren van het geweld van oorlog en oorlogsmisdaden.
Maar Jacqueline verkiest boven alles toch het verbeelden van water in al zijn facetten. Wild golvende zeeën, kabbelende golfjes, woeste stormen, helder klaterende watervallen, worden op soms onwaarschijnlijk realistische wijze weergegeven.
Voor het wandkleed “Maanlicht” is ze ’s nachts opgestaan om te kijken hoe het gele natte zand eruit ziet in het blauwe maanlicht, om het zo goed mogelijk te kunnen weergeven.
Ook heeft ze foto’s gebruikt om de kleuren zo echt mogelijk te krijgen, bijvoorbeeld bij “Zonsondergang”.
“Plek” is het laatste wandkleed van het boek. Iedereen heeft wel een eigen plek, waar je je gedachten de vrije loop kunt laten, waar je inspiratie op kunt doen, waar je je kunt concentreren, waar je jezelf kunt zijn. Dit is zo’n plek van haar man tijdens zijn jeugd in Zeist.
Toen de jaren langzaam begonnen te tellen en het inleveren zich duidelijker aftekende is Jacqueline begonnen aan een serie textiele werken, waarbij wat zich al aankondigde in de ‘gedachtewereld’ van de vrouw in het werk met als titel ‘De Eenzaamheid’ verder gestalte te geven in een aantal abstracte werken. Hier biedt zij de toeschouwer meer vrijheid in de emotionele- en sfeerbeleving.
Tijdens exposities blijft haar werk stralen en verwonderen!