Beeldend kunstenaar Mario (Marius, Franciscus Simon) de Graaf
Mario de Graaf werd op 14 oktober 1921 in Harderwijk geboren, bracht zijn vroege jeugd door in Nederlands Indië en zat, teruggekeerd naar Nederland in 1933, enkele jaren op het lyceum in Hilversum. Zonder veel succes, want hij wilde schilder worden en niets anders. Zijn moeder (inmiddels weduwe) haalde hem over eerst maar eens een opleiding tot huisschilder te volgen. Kort na de Duitse inval verhuisde hij met zijn moeder en jongere zus naar Amsterdam, waar hij zich liet inschrijven aan de Tekenacademie gevestigd in het Rijksmuseum. Door oorlogsomstandigheden kon hij deze opleiding niet afmaken; in het laatste deel van de oorlog zat hij in het kamp Amersfoort. Met enkele lotgenoten ontsnapte hij op het station van Amersfoort aan deportatie naar Duitsland, toen een Duitse soldaat zijn ogen sloot voor hun vluchtpoging. Na de bevrijding zwierf hij als zoveel jonge kunstenaars enkele jaren door Europa, volgde her en der tekencursussen bij kunstenaars en aan academies in Zwitserland, Duitsland (München) en Frankrijk (Parijs en Versailles).
Na zijn omzwervingen werkte hij jaren onder andere als etaleur bij de Bijenkorf in Amsterdam en als ontwerper in Zwitserland voordat hij een soortgelijke baan aannam in Noorwegen, waar hij zich ook ging bezighouden met reclame. Bekoord door de woeste Noorse landschappen en het coloriet raakt hij zo verknocht aan het land dat hij er vele jaren bleef wonen. Zijn dagelijks brood verdiende hij in de toegepaste kunsten, maar zijn vrije tijd besteedde hij aan tekenen en schilderen. Zijn artistieke gedrevenheid en vakmanschap vonden erkenning. Al vanaf eind jaren ’40 verschenen zijn tekeningen en soms ook foto’s van jongemannen in de huisbladen van het COC, de organisatie met de emancipatie van homoseksuelen in het vaandel, en van Der Kreis, een Zwitserse zusterorganisatie. Ook illustreerde hij werk van de bevriende schrijver Jef Last en waren er tentoonstellingen met zijn werk in de landen waar hij verbleef. In de jaren ‘60 en ’70 vonden er meer tentoonstellingen plaats in Nederland en in de Scandinavische landen. Eenmaal terug in Nederland, eerst in Amsterdam en later tot zijn dood in Alkmaar, verzorgde hij voor veel boeken van uitgeverij Acolyte Press de geïllustreerde omslagen. Inmiddels zeer bevriend met deze uitgever, een geoloog, maakte hij vele zomers reizen naar Noorwegen, een inspiratiebron voor steeds meer landschapsschilderijen.
Zijn oeuvre bestaat uit schilderijen – in eerst olie en soms tempera en later alleen nog acryl – van ook landschappen en stillevens en (pen-)tekeningen van mannen, jongens, soms erotica, en stadsgezichten. Daarnaast ontwierp hij abstracte smyrna wand- en vloerkleden, die hij zelf knoopte. Van het werk dat hij beroepshalve maakte heeft hij niets bewaard. Niet gezegend met enige belangstelling voor administratie zijn er op wat krantenknipsels na nauwelijks gegevens over wat hij waar maakte, wie hij wat verkocht en voor welke tentoonstellingen hij werk leverde. Pas in zijn nadagen kon een overzicht worden gemaakt van de werken, die nog in eigen bezit en dat van familie en vrienden waren. Het gaat vooral om landschappen, maar tot 2004 bleef hij daarnaast adolescenten schilderen, herinneringen aan die ongedwongen jonge Scandinaviërs uit vroegere jaren.
Een laatste overzichtstentoonstelling van zijn homoseksuele werk vond plaats in de zomer van 1999 in Arkel en van zijn landschappen in 2002 in Noorwegen.
Mario de Graaf was iemand met een rijke fantasie, die zijn eigen leven graag in de mooiste kleuren schilderde. Zo had hij zichzelf in de adelstand verheven om daar vervolgens gespeeld nonchalant weer afstand van te nemen, was zijn vader ambassadeur en hoge bestuurder, waren nu wereldberoemde mensen zijn vrienden en bedgenoten. Tenslotte kwam de overtuigde homoseksueel nog op de proppen met een in een onbezonnen moment persoonlijk verwekte zoon, die echter na enige tijd weer spoorloos uit beeld raakte . Hij overleed op de avond van 2 juni 2008, waarna het zelfportret van deze sprookjesprins van zijn spijker viel.
Sindsdien beheert de door de familie opgerichte stichting de ‘Graafse’ Art Foundation de weinige achtergelaten papieren en wat rest van zijn oeuvre met het doel het werk van de kunstenaar in de toekomst toegankelijk te maken via onder meer deelname aan tentoonstellingen en publicaties.